Toen musea nog iPods gebruikten

Toen musea nog iPods gebruikten

📅 12 October 2025 👁 46 weergaven

Er was een tijd vóór smartphones, toen Wi-Fi in musea zeldzaam was en niemand QR-codes scande om een rondleiding te starten. Toch wilden musea bezoekers al meenemen in hun verhalen – letterlijk. Het was de tijd van de iPod, en creatieve technici en museummedewerkers begonnen te experimenteren met manieren om die populaire mp3-speler in te zetten als gids.


Ik werkte destijds aan een project in het Teylers Museum, waarbij we een systeem ontwikkelden dat bezoekers hun eigen audiotour konden meegeven. Op een iMac in de museumhal draaide een AppleScript dat automatisch detecteerde wanneer iemand een iPod of mp3-speler aansloot. Het script controleerde het apparaat, vroeg om toestemming en uploadde vervolgens de audiotourbestanden. Zo konden bezoekers zelfs na hun bezoek de rondleiding terugluisteren op hun eigen apparaat — thuis, onderweg of in de trein terug naar Haarlem.


Voor wie geen eigen iPod had, stelde het museum speciale spelers beschikbaar in “museum mode” — een verborgen instelling van Apple waarmee apparaten in een soort kioskmodus gezet konden worden. In die modus konden gebruikers niets wissen of toevoegen: alleen luisteren. Ideaal voor musea, die zo konden voorkomen dat bestanden per ongeluk werden verwijderd of overschreven.


Die museum mode was oorspronkelijk bedoeld voor instellingen die iPods als uitleenapparaten gebruikten, bijvoorbeeld scholen, bibliotheken of musea. De functie beperkte toegang tot het besturingssysteem, vergrendelde knoppen en zorgde ervoor dat een apparaat altijd terugkeerde naar de vooraf ingestelde staat wanneer het opnieuw werd aangesloten. Het was een vorm van digitale controle in een tijd waarin mobile device management (MDM) nog niet bestond.


Audiotours voor jongeren


Niet alleen Teylers experimenteerde met digitale rondleidingen. Ook andere musea zagen de potentie van de iPod als gids. Voor het Jan Cunen Museum in Oss werden de eerste audiotours speciaal ontwikkeld voor de iPod nano, verhalen betrok bezoekers bij moderne kunst en lokale geschiedenis.


Het Gemeentemuseum in Den Haag had een tour gericht op jongeren. Daarin spraken jonge presentatoren bezoekers rechtstreeks aan – een vroege vorm van wat we nu “interactieve storytelling” zouden noemen. Die aanpak maakte kunst toegankelijker en zorgde voor gesprekken die anders misschien nooit waren ontstaan.


Innovatie in de pre-smartphone era


Wat deze periode zo bijzonder maakte, was de combinatie van beperkingen en vindingrijkheid. Er was nog geen App Store, geen 4G, geen streaming audio. Alles draaide om slim gebruik van bestaande technologie. iTunes diende als distributieplatform, AppleScript als automatiseringstool, en de iPod als toegangspoort tot digitale beleving.


Het ontwikkelen van deze systemen voelde soms als een sport: hoe ver kon je de grenzen van Apple’s ecosysteem oprekken zonder iets te breken? Hoe kon je een museumervaring digitaal maken met middelen die eigenlijk niet voor dat doel waren ontworpen?


Terugkijken met een glimlach


Vandaag voelt het nostalgisch om terug te denken aan die witte iPods met hun klikwiel en kleine kleurenschermpje. Maar de gedachte erachter — bezoekers meenemen in een persoonlijk, digitaal verhaal — leeft nog steeds voort in de apps en audiotours van nu.


Wat toen begon met een iMac, een AppleScript en een stapel mp3-bestanden, was in feite de voorloper van de museumapps die we vandaag vanzelfsprekend vinden. Het was een tijd waarin technologie niet alleen een hulpmiddel was, maar een uitnodiging tot creativiteit.


En misschien is dat wel de mooiste les uit die “pre-smartphone era”: innovatie begint niet met de nieuwste hardware, maar met verbeelding.


Galerij

← Terug naar Blog